Longkanker

Niet-kleincellige longkanker

Wat is niet-kleincellige longkanker?
Longkanker wordt onderverdeeld in de kleincellige en de niet-kleincellige vorm. Deze indeling berust op de kenmerken van de cellen maar zegt ook iets over de groeisnelheid van de tumor en de snelheid waarmee deze tumor zich uitzaait door het lichaam. Deze specifieke kenmerken hebben vanzelfsprekend ook gevolgen voor de gekozen behandeling.

De niet-kleincellige vorm van longkanker wordt gekenmerkt door vrij grote cellen. Deze cellen hebben ook een bepaalde rangschikking in het weefsel. Op grond van een aantal kenmerken van de cel en de rangschikking worden onderscheiden: plaveiselcel-carcinoom, adeno-carcinoom en grootcellig-carcinoom. De groeisnelheid van deze vormen is verschillend: de plaveiselcel groeit het langzaamst en de grootcellige tumorcel het snelst. Bovendien zaaien deze celtypen zich relatief langzaam (via de lymfebanen naar de lymfeknopen en via de bloedbaan naar verschillende organen) uit door het lichaam. In welk stadium van de tumorgroei dit precies gebeurt, is niet duidelijk. Dit komt omdat de tumor al langere tijd in het lichaam gegroeid is, voordat zij kan worden ontdekt. In de periode tussen het ontstaan van de tumor en het tijdstip waarop deze tumor vastgesteld wordt liggen soms vele jaren. In die periode kan de tumor zich uitzaaien door het lichaam.


Waardoor ontstaat longkanker?
De belangrijkste oorzaak van een longtumor is het roken van sigaretten. Ook het roken van sigaren en pijp vergroot de kans op het krijgen van longkanker net zoals sommige beroepen. Door de langdurige inwerking van door schadelijke stoffen veroorzaakte prikkels, ontstaan er veranderingen in het genetisch materiaal van de cel, waardoor deze uiteindelijk gaat ontsporen: de cel trekt zich niets meer aan van de normale verbanden en groeit onbelemmerd door mede ten koste van weefsel in de omgeving. Bovendien hebben deze cellen de neiging zich ook elders in het lichaam te nestelen en uit te groeien tot metastasen (= uitzaaiingen) van de tumor.


Wat zijn de symptomen van longkanker?
De symptomen van longkanker kunnen zeer wisselend zijn en zijn mede afhankelijk van de plaats en de grootte van de tumor en van eventuele uitzaaiingen. In het begin, als de tumor nog relatief klein is, hoeven er geen symptomen te zijn en wordt de tumor dikwijls bij toeval gevonden. Achteraf blijken er dan toch soms al meer vage algemene symptomen te zijn, zoals zich niet helemaal fit voelen, minder eetlust en soms ook wat vermagering. Symptomen die meer in de richting van longkanker wijzen zijn: veranderd hoestpatroon, bloed ophoesten, toename van de kortademigheid, herhaaldelijke luchtweg infecties, pijn in de borstkas, en pijnen elders in het lichaam afhankelijk van de mogelijke uitzaaiing.


Welke onderzoeken gebeuren er bij het vermoeden op het bestaan van longkanker?
De onderzoeken die worden gedaan zijn erop gericht om vast te stellen of er werkelijk sprake is van longkanker en om na te gaan of er sprake is van uitzaaiingen van de tumor. Bovendien wordt onderzocht  of de patiënt  wel of geen beperkingen heeft, waardoor bepaalde behandelingen niet mogelijk zijn.

Wanneer men met klachten die op longkanker wijzen naar de arts gaat, zal deze een aantal vragen stellen om achter de mogelijke oorzaak van de klachten te komen. Ook zal de arts willen weten hoe de algehele gezondheidstoestand van de patiënt is. Met name het voorkomen van hartklachten en de eventuele al bestaande longklachten moeten in kaart worden gebracht. De arts zal de patiënt onderzoeken en er hierbij vooral op letten of er vergrote klieren en/of een vergrote lever te vinden zijn. Bloedonderzoek helpt niet direct voor het vaststellen van een tumor maar kan wel iets zeggen of er in bepaalde organen uitzaaiingen zijn zoals de lever en het skelet.

Belangrijke onderzoeken zijn: een longfoto, waarop een mogelijke tumor is te zien; een CT-scan van de borstkas en de bovenbuik, waarop de precieze plaats van de tumor kan worden vastgesteld en de relatie met de omgevende weefsels. Ook eventueel vergrote lymfeknopen en eventuele uitzaaiingen naar de lever en bijnieren zijn hierop te zien. Een bronchoscopie (het in de luchtweg kijken met een flexibele kijker) maakt ook deel uit van het onderzoek, waarbij het mogelijk is weefsel te verkrijgen voor onderzoek. Afhankelijk van de klachten en de uitslagen van eerdere onderzoeken (lichamelijk onderzoek en bloedonderzoek) worden aanvullende onderzoeken gedaan zoals een onderzoek van het skelet (skelet scintigrafie) of een CT-scan van de hersenen, al of niet gevolgd door nader onderzoek door een neuroloog.

Ook is het tegenwoordig mogelijk een PET-scan te maken, waardoor men een beter inzicht kan krijgen of er elders in het lichaam (de lymfeknopen en andere organen) uitzaaiingen zitten. Indien er aanwijzingen zijn op de CT-scan en/of PET-scan dat er uitzaaiingen zijn naar de lymfeknopen, doet de chirurg een mediastinoscopie (een kijkoperatie achter het borstbeen om stukjes van deze lymfeknopen te kunnen uitnemen). Verder zal de arts hart en longfunctie controleren, door middel van een hartfilmpje en een blaastest. De conditie van deze organen is belangrijk om in te schatten of een operatieve behandeling mogelijk is.


Welke behandelingen? 
De behandelingsmogelijkheden bij longkanker zijn: operatie (chirurgie), waarbij de tumor met het omringende longweefsel wordt verwijderd; bestraling (radiotherapie), waarbij de tumor en de aangrenzende lymfeknopen worden bestraald hetzij om te proberen genezing te bereiken hetzij om de klachten te verminderen; behandeling met celdodende geneesmiddelen (chemotherapie), wanneer de ziekte reeds uitzaaiingen heeft; en combinaties van behandelingsmodaliteiten zoals chemotherapie gevolgd door chirurgie; chemotherapie gevolgd door radiotherapie; of chirurgie gevolgd door radiotherapie.
Welke behandeling zinvol is, hangt af van de uitkomsten van de onderzoeken. Is er sprake van een lokale ziekte en zijn de long- en hart- reserves voldoende, dan zal een operatie worden voorgesteld. Zijn er uitzaaiingen van de tumor dan wordt gekozen voor een andere behandeling. Is er alleen sprake van uitzaaiingen in de lokale lymfeknopen dan wordt als behandeling chemotherapie gecombineerd met radiotherapie soms gevolgd door chirurgie voorgesteld. Zijn er uitzaaiingen op afstand dan wordt chemotherapie alleen voorgesteld.