Chemotherapie bij longkanker
Chemotherapie
Kwaadaardige cellen vermeerderen zich sneller dan normale cellen en gaan tegen het normale gedrag van cellen in. Hierdoor nemen ze in aantal toe zonder rekening te houden met de gewone gezonde cellen. Bovendien hebben zij de neiging zich door het lichaam te verspreiden en zich elders in het lichaam te nestelen en uit te groeien tot een lokale tumor (metastase = uitzaaiing). Door de ongebreidelde groei van deze tumoren (lokale en uitzaaiingen) komen de normale cellen en weefsels in de verdrukking. Bovendien tonen de tumoren geen respect voor de normale grenzen van weefsels en organen en groeien ook in in de omliggende weefsels.
Longkanker ontstaat in de longen als een klein proces dat aanvankelijk geen klachten geeft. Er ligt een tijd tussen het ontstaan van de tumor en het bekend worden hiervan of door de klachten of door gericht zoeken door middel van bv. screenen (= bevolkingsonderzoek). In die tussentijd groeit de tumor niet alleen maar kunnen er ook uitzaaiingen elders ontstaan. Zodra er uitzaaiingen zijn komt een tumor niet meer in aanmerking voor chirurgische verwijdering. Zijn de uitzaaiingen alleen in de klieren en in het bijzonder de lymfknopen die direct bij de tumor liggen, dan kan men proberen met bestraling (zie Radiotherapie) de tumor en zijn uitzaaiingen te behandelen. Zijn er uitzaaiingen elders in het lichaam of is de tumor te groot om goed behandeld te kunnen worden met bestraling dan kan men proberen met chemotherapie iets te doen tegen de tumor en zijn uitzaaiingen.
Wat is chemotherapie?
Onder chemotherapie wordt verstaan een behandeling met geneesmiddelen die in staat zijn om de celdeling te stoppen en de cel ten gronde te doen gaan. Meestal gebeurt dit door dat het geneesmiddel ingrijpt in het delingmechanisme van de cel, waardoor deze zich niet meer kan delen, dood gaat en afsterft. Dit kan op diverse manieren gebeuren. Dit verklaart ook dat er een groot aantal celdodende geneesmiddelen (cytostatica) bestaat. Deze middelen grijpen op verschillende plaatsen in het delingsmechanisme in en worden daarom vaak gecombineerd om zo een beter effect te bereiken. Bovendien kan het geven van combinaties als voordeel hebben dat de bijwerkingen van deze middelen geringer zijn, omdat ze afzonderlijk in een lagere dosis gegeven kunnen worden maar toch even effectief zijn als een middel alleen in een hogere dosis.
Hoe wordt chemotherapie toegediend?
Het overgrote deel van de celdodende geneesmiddelen moet via het bloedvat (intraveneus) worden toegediend om effectief te zijn. Slechts enkele middelen kunnen ook als tablet of drank worden toegediend. De toediening gebeurt via een ader waarbij het geneesmiddel wordt opgelost in een grotere hoeveelheid vloeistof. Afhankelijk van de mogelijke problemen worden deze infusen gegeven gedurende een paar minuten tot soms een aantal uren. Omdat de celdodende geneesmiddelen ook effecten hebben op gezonde zich snel delende cellen zoals de cellen van de bloedaanmaak, kunnen de celdodende geneesmiddelen alleen via intervallen worden toegediend om de gezonde cellen de kans te geven zich te herstellen. De geneesmiddelen worden in kuren gegeven: dwz. gedurende een paar dagen worden zij toegediend gevolgd door twee of drie weken rust. Omdat deze celdodende geneesmiddelen vaak aanleiding geven tot misselijkheid en braken worden vooraf geneesmiddelen gegeven die de misselijkheid en het braken voorkomen of tegengaan.
Het middel cisplatinum, dat bij de behandeling van longkanker een belangrijke rol speelt, heeft als nadeel naast het braken dat het de nier kan beschadigen. Daarom wordt, indien dit middel gegeven wordt, vooraf veel vocht toegediend om er zeker van te zijn dat de nierfunctie in tact blijft.
Het aantal kuren kan wisselen maar ligt meestal rond de zes kuren.
Wanneer wordt chemotherapie gegeven?
Een belangrijke reden om chemotherapie te geven is een ziekte met uitzaaiingen elders in het lichaam. Behandelingen, die gericht zijn alleen op de tumor, zoals operatie of bestraling, zouden alleen een deel behandelen en de rest laten doorgroeien. Dit blijkt voor de patiënt dan ook geen voordeel op te leveren, vandaar dat dan gekozen wordt voor chemotherapie. Dit is een systemische behandeling. Dit wil zeggen de geneesmiddelen gaan door het hele lichaam via de bloedbaan en kunnen dus alle plaatsen met kwaadaardige cellen bereiken.
Op het moment wordt nagegaan of het ook nuttig is deze middelen uit voorzorg te geven aan mensen die in aanmerking komen voor operatie of bestraling. De gedachte is, dat er ten tijde van de ingreep (operatie of bestraling) kwaadaardige cellen zich door het lichaam bewegen die mogelijk kunnen uitgroeien tot uitzaaiingen en die door middel van deze geneesmiddelen uitgeschakeld kunnen worden, waardoor de uitkomst van de operatie of bestraling op de langere termijn gunstiger is.
Wat is de opzet van de chemotherapie?
Het doel van een behandeling kan zijn genezing (= curatief). Bij het kleincellige longkanker, met name bij de beperkte vorm (limited disease, zie Kleincellige longkanker) is dit de opzet. Bij de niet-kleincellige vorm is dit niet de opzet, behalve als de chemotherapie gegeven wordt in combinatie met of operatie of bestraling.
Bij longkanker is de behandeling met chemotherapie meestal bedoeld om de ziekte terug te dringen en de gevolgen van de ziekte tegen te gaan, zodat de patiënt zich beter voelt. Dit noemt men palliatieve behandeling. De patiënt wordt niet genezen van de ziekte maar voelt zich na de behandeling beter gedurende een bepaalde periode. Een uitzondering is de behandeling van de beperkte vorm van het kleincellige longkanker.
Welke bijwerkingen zijn er van de chemotherapie?
De celdodende geneesmiddelen zijn agressieve middelen, die niet alleen werken op de kwaadaardige cellen maar ook op andere zich snel delende cellen. De gevolgen zijn hiervan: haarverlies, remming van de bloedaanmaak (de aanmaak van rode en witte bloedcellen en bloedplaatjes) en effecten op de slijmvliezen van het maagdarmkanaal. Het haarverlies komt meestal niet direct na de eerste kuur maar meestal na de tweede of derde en kan dan vrij abrupt verlopen. Het betekent een verlies van alle lichaamsbeharing zoals hoofd maar ook baardgroei, wenkbrauwen etc. Dit verlies is niet blijvend. Na het stoppen van de behandeling komt de haargroei weer terug. De kans op haaruitval kan sterk verminderen door zgn. hoofdhuidkoeling. Meer informatie hierover vindt u op de site van stichting 'Geef Haar Een Kans'.
De remming van de bloedaanmaak heeft tot gevolg bloedarmoede, een laag aantal witte bloedlichaampjes en bloedplaatjes. De bloedarmoede kan zo nodig gecorrigeerd worden door toedienen van rode bloedlichaampjes van een ander. Om het dalen van de rode bloedcellen tegen te gaan kan een geneesmiddel worden toegediend, dat normaal ook in het lichaam voorkomt maar dan in een hogere dosis om de bloedaanmaak te stimuleren. Hierdoor zou ook het vermoeidheidsgevoel dat tijdens behandeling met chemotherapie kan optreden wordt tegen gegaan.
Tijdens de toediening van chemotherapie wordt het aantal witte bloedlichaampjes regelmatig gecontroleerd om er voor te waken dat deze niet te laag worden. Gebeurt dit toch dan kan de hoogte van de dosis van de cytostatica worden aangepast. De witte bloedlichaampjes zijn nodig bij de afweer tegen infecties. Zijn deze witte bloedlichaampjes erg laag in aantal en zijn er tekenen van een infectie (bv. koorts) dan volgt opname en toediening van antibiotica. De daling van deze witte bloedlichaampjes kan niet voorkomen worden maar de duur dat ze erg laag zijn kan wel verkort worden door het geven van bepaalde geneesmiddelen, die de vorming van witte bloedlichaampjes in het beenmerg bevorderen. Dit zijn de groeifactoren.
Witte bloedlichaampjes van anderen worden slechts in hoge uitzondering toegediend.
Bloedplaatjes kunnen ook dalen door de chemotherapie. Het risico is dan spontane bloedingen. Uitingen hiervan kunnen zijn blauwe plekken op de huid. Echter ook elders in het lichaam kunnen spontane bloedingen optreden. Zijn de bloedplaatjes erg laag in aantal (iets wat bij de middelen die gebruikt worden bij de behandeling van longkanker niet erg groot is) dan worden bloedplaatjes van anderen toegediend.
Verder kunnen er effecten zijn op de zenuwen met als kenmerk dove gevoelens en prikkelingen. Deze effecten op het zenuwstelsel zijn helaas niet voorbijgaand. Bij bepaalde geneesmiddelen, met name platina bevattende geneesmiddelen kunnen er effecten zijn op de nierfunctie, want platina een zwaar metaal wordt via de nier uitgescheiden. Bij onvoldoende doorstroming van de nier (dus bij onvoldoende urine productie) slaat platina neer in het nierweefsel en geeft verlies van functie, die niet meer te herstellen valt. Vandaar de ruime vocht toediening als deze middelen worden gebruikt.
Wat zijn de effecten van chemotherapie?
Hoe de reactie van de tumor zal zijn op de behandeling met chemotherapie is niet van te voren te zeggen. Uit onderzoek gegevens is duidelijk dat deze middelen in ongeveer een derde van de gevallende de tumor kleiner kunnen maken. Door de middelen te combineren probeert men het percentage responders (mensen wier tumor reageert op de chemotherapie) te vergroten. Steeds zal bij iedere individueel gekeken moeten worden wat de effecten op de tumor zijn en tevens hoe ernstig de bijwerkingen van de behandeling zijn. Door deze twee aspecten steeds te bezien kan men voorstellen de behandeling voort te zetten of te beëindigen.
Met grote voorzichtigheid zijn er algemene uitspraken te doen over de reactie op chemotherapie, waarbij rekening moet worden gehouden met het type longkanker (kleincellig en niet kleincellig), de grootte van de tumor en de hoeveelheid uitzaaiingen en of de chemotherapie alleen of in combinatie met andere therapieën wordt gegeven. Om hierover informatie te krijgen kan men beter met de behandelend arts overleggen.
Omdat de resultaten niet altijd gunstig zijn, wordt veel onderzoek gedaan met nieuwe middelen en nieuwe combinatie van middelen om tot een beter effect te komen. Hiervoor worden zowel landelijk als internationaal onderzoeken (trials) gedaan. Het is verstandig aan uw behandelend arts te vragen of men in het ziekenhuis waar u behandeld wordt, ook aan deze onderzoeken wordt meegewerkt. Naarmate meer mensen in onderzoeksverband worden behandeld, zijn de resultaten beter.